A

arashi ? storm
ashi ? been

B

barai ? veeg

D

de ? voorste
dori onderuit trekken

E

eri ? kraag

G

gaeshi ? overname
gake ? haken
garami ? gebogen
gari ? maaien
gatame ? houdgreep
goshi ? heup(worp)
guruma ? wiel
gyaku ? omgekeerde

H

hadaka ? naakt
hane ? vleugel
hara ? buik
harai ? vegende
hikikomi ?? kantel
hisigi ? gestrekt
hiza ? knie

I

ippon ?? 1 punt

J

jime ? verwurging
juji ? gekruist

K

kami ? boven je hoofd
kata ? schouder
kata-ha ?? vleugellam
kesa ?? flank
ko ? klein
komi ? liftende
kuchiki ? grijpen
kuzure ? variatie

M

makikomi ?? inrollen
mata ? dij
morote ?? dubbelzijdig, met twee handen
mune ? borst

N

nage ? werpen
nami ? duimen in kraag

O

o ? groot
okuri ? dubbel
osae ? contolle
otoshi ? laten vallen

R

ryo ? twee

S

sankaku ?? driehoek
sasae ? blokkeren
seoi ?? op je rug nemen
shiho ?? vierpunten
sode ? mouw
soto ? buitenwaarts
sumi ? hoek

T

tai ? lichaam
tani ? in de kuil / het dal
taoshi ?? beentje
tate ? bovenop
te ? hand
tomoe ? boog
tsukkomi ?? stekende
tsuri ? trekkende

U

uchi ? binnenwaarts
ude ? arm
ura ? achterover
ushiro ? achterwaarts
utsuri ? wissel

W

wakare ? scheiden
waki ? oksel

Y

yama ? berg
yoko ? zijwaarts